pokkenweer

Nederlands

pokkenweer

Uitspraak

• Geluid:  pokkenweer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pok·ken·weer

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘zeer slecht weer’ voor het eerst aangetroffen in 1950
• samenstelling van  pokken zn  en  weer zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pokkenweer
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het pokkenweer o

1. (informeel) heel slecht weer

   • Aan de honderden boekomslagen die hij ontwierp kun je het zien, de droefenis zodanig gestileerd dat het opnieuw leuk wordt. De weduwe in de wilgen is er zo eentje, een detectivepocket waarvoor Dick Bruna de kaft bedacht. Of de paraplu die hij tekende om reclame te maken voor de Zwarte Beertjes-reeks. Het is weer pocket-weer stond eronder, wat je zou kunnen parafraseren als: om te lezen heb je pokkenweer nodig.  
   • Het omslag van het nieuwste SCP-rapport toont vier mannen/jongens met een lichtgetinte huidskleur op een plein in een grote stad. Je ziet flats, een Turkse supermarkt, glimmende straattegels en hier en daar een plas; het heeft net geregend, ellendig Hollands pokkenweer is het. Maar daar trekken de vier zich niets van aan. De voorste jongen veegt ijverig allerlei vieze dingetjes op een grote schep, die de achterste jongen zoet vasthoudt. Een van de mannen tilt een zachtgroene plastic zak omhoog.  

Synoniemen

• hondenweer

Vertalingen

    1. (informeel) heel slecht weer   

Engels: bad weather (en)

Gangbaarheid

• Het woord pokkenweer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.