poeh

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • poeh
Woordherkomst en -opbouw
  • klanknabootsing [1]

Tussenwerpsel

poeh [2]

  1. drukt uit dat je vermoeid of verbaasd bent
    • Bij anderen begint het enthousiasme pas als de bal eenmaal rolt. ,,Poeh. Ik zal je eerlijk zeggen dat ik er nog geen seconde mee bezig ben geweest”, zegt tenniscoach Raemon Sluiter. Als het straks eenmaal begonnen is, staat de tv in Rotterdam (of daarna in een Londens hotel) echt wel aan. ,,Vanaf de knock-out-fase kijk ik bijna alles denk ik, en beslissende poulewedstrijden ook.” [3] 
    • Van harte met het behalen van de titel op balk, zondag tijdens het NK. Je hoeveelste Nederlandse titel is het? „Poeh, goeie vraag. Dat weet ik eigenlijk niet eens. Volgens mij had ik er al vijf gewonnen." [4] 
    • ,,Ajax heeft een ploeg om Champions League te spelen,’’ zegt hij. ,,Als je ziet welke spelers zijn hebben gekocht (Blind, Tadic)… Poeh, dat gaat om bedragen die wij bij Standard niet kunnen betalen. De druk bij hen is groot om na die investeringen de Champions League te halen. Wij hebben uiteraard ons plan. Wij gaan ze uit hun comfortzone halen. Daar heb ik vertrouwen in.’’ [5] 

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen