pneumatisch
Uiterlijk
- Geluid: pneumatisch (hulp, bestand)
- pneu·ma·tisch
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘met lucht werkend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1778 [1]
- afgeleid van het Griekse pneuma met het achtervoegsel -isch [2]
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | pneumatisch | pneumatischer | |
| verbogen | pneumatische | pneumatischere | |
| partitief | pneumatisch | pneumatischers | - |
pneumatisch
- Het woord pneumatisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pneumatisch" herkend door:
| 93 % | van de Nederlanders; |
| 95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pneumatisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pneumatisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Achtervoegsel -isch in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Techniek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %