plugt in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plugt in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inpluggen

plugt in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inpluggen
    • Jij plugt in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inpluggen
    • Hij plugt in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inpluggen
    • Plugt in! 


Gangbaarheid