plouc
Uiterlijk
- van Bretons plouk, bijnaam voor iemand uit een plaatsje waarvan de naam begint met ploue "parochie” zoals Plouagat , Plougasnou en Plouguiel [1]
plouc m
- (spreektaal) boerenkinkel, hufter
- «Un plouc, ça se voit à dix mètres.»
- Een hufter herken je op tien meter afstand. [2]
- «Un plouc, ça se voit à dix mètres.»
- mannelijke vorm van ploucquesse
- plouc in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .