ploeggenoot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

twee ploeggenoten
Uitspraak
Woordafbreking
  • ploeg·ge·noot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ploeggenoot ploeggenoten
verkleinwoord ploeggenootje ploeggenootjes

Zelfstandig naamwoord

de ploeggenootm

  1. (sport) sporter die lid is van dezelfde ploeg
     Van een tweestrijd was echter geen sprake. Iserbyt kwam in de tweede ronde na het oplopen van de trappen even in de problemen, maar vond de aansluiting bij het kopgroepje waarin onder anderen Aerts en ook zijn ploeggenoot Vanthourenhout reden.[1]
     Spitse wordt bij Ajax ploeggenoot van collega-international Stefanie van der Gragt, die afgelopen zomer al terugkeerde naar Nederland. Net als Oranje-captain Sari van Veenendaal en Mandy van den Berg (beiden PSV) en Kika van Es (FC Twente).[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Veldrijder Iserbyt pakt in Rosmalen Europese titel, Van der Haar derde” (ZO 8 NOVEMBER 2020), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Vrouwen Ajax verrassen met komst recordinternational Spitse” (19/11/2020), NOS