pleisterwerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

beschadigd pleisterwerk in een kerk
Uitspraak
Woordafbreking
  • pleis·ter·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pleisterwerk pleisterwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het pleisterwerko

  1. (bouwkunde) middel om een muur glad af te werken zodat ze later beschilderd of behangen kan worden
    • Luc Tuymans is bezig aan een werk voor de nieuwe collectiepresentatie van het MSK. Hij zocht naar een uitdaging. ‘Ik heb al 65 muurschilderingen gemaakt, maar nog nooit een fresco. De 15de-eeuwse techniek, waarbij de verf direct op nat pleisterwerk wordt aangebracht, wou ik onder de knie hebben. Pas na een maand is de verf volledig droog en zie je het eindresultaat. Maar schilderkunstig is er geen verschil met hoe ik doorgaans te werk ga in mijn atelier. Ook een schilderij werk ik altijd in één dag af.’ [2] 
    • Het kunstwerk van Van Werven is waarschijnlijk moeilijk te bewaren, met name omdat er in het pleisterwerk scheuren zitten. En het kunstwerk zit vast aan de gymzaal, het is in het stucwerk op de enkelsteens muur aangebracht. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard DONDERDAG 14 SEPTEMBER 2017
  3. Tubantia 13-februari-2015