plechtigheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plech·tig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plechtigheid plechtigheden
verkleinwoord plechtigheidje plechtigheidjes

Zelfstandig naamwoord

de plechtigheidv

  1. een sociale gebeurtenis die met ernst en ceremonieel gepaard gaat
    • De plechtigheid werd ruw verstoord door een stel dronken motorrijders. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be