plant in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plant in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inplanten

plant (…) in

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van inplanten
  2. gebiedende wijs van inplanten
vervoeging van
inplannen

plant (…) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inplannen
    • Jij plant in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inplannen
    • Hij plant in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inplannen
    • Plant in! 

Gangbaarheid