plannen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plan·nen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
plannen |
plande |
gepland |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
plannen
- overgankelijk een tijdstip afspreken om iets te doen
- Kunnen we een afspraak plannen om de verhuizing door te nemen?
- ▸ Ze maakte ontbijt voor hem klaar en wilde de volgende nacht plannen, of de avond of allebei. Omdat ze geen grote uitgaven had gehad, had ze kunnen sparen van haar kleine loon van de winkel, ze wilde hem vanavond heel graag uitnodigen voor een etentje.[1]
- overgankelijk het maken van een plan
- ▸ Het was Jetfighter, een vrouw vol rauwe energie, met een sterke behoefte om vrij te zijn. Ze leerde me flexibel te zijn en mee te bewegen met wat er op mijn pad kwam. Het komt altijd goed. Aanvaarden dat dingen niet altijd gaan zoals je gepland hebt, en dat je flexibel moet zijn in het heden om vrij te zijn.[2]
- ▸ Na een jaar lang plannen, lezen, onderzoeken, sparen en trainen ging mijn avontuur eindelijk beginnen, hoewel ik eigenlijk geen idee had waar ik aan begon.[2]
Synoniemen
Vertalingen
1. een tijdstip afspreken om iets te doen
Zelfstandig naamwoord
plannen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord plan
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord plannen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "plannen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628265
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron “Vindpunt”
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Heteroniem in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %