planlagt

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • plan·lagt

Werkwoord

planlagt

  1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van planlægge


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • plan·lagt
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk naamwoord: voltooid deelwoord van  planlegge ww 
Naar frequentie 1794
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud planlagt
o enkelvoud planlagt
meervoud planlagte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
planlagte

Bijvoeglijk naamwoord

planlagt

  1. bedoeld, gepland
    «Mye tyder på at vannprosjektet til skjærgården kan gå som planlagt
    Er zijn veel aanwijzingen dat het waterproject voor de scheren kan verlopen zoals gepland.

Bijvoeglijk naamwoord

planlagt

  1. bepaald onzijdig enkelvoud van planlagt

Werkwoord

har planlagt

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van planlegge

planlagt

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord van planlegge


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • plan·lagt
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud planlagt
o enkelvoud planlagt
meervoud planlagte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
planlagte

Bijvoeglijk naamwoord

planlagt

  1. bedoeld, gepland
    «Kurset er planlagt for undervisningspersonalet ved åndsveikeinstitusjonar.»
    De cursus is bedoeld voor onderwijzend personeel van instellingen voor geestelijke gezondheidszorg.

Bijvoeglijk naamwoord

planlagt

  1. bepaald onzijdig enkelvoud van planlagd

Werkwoord

har planlagt

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van planlegga

planlagt

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord van planlegga

Werkwoord

har planlagt

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van planlegge

planlagt

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord van planlegge

Werkwoord

har planlagt

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van planleggja

planlagt

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord van planleggja

Werkwoord

har planlagt

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van planleggje

planlagt

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord van planleggje