plankieren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: plankieren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- plan·kie·ren
Zelfstandig naamwoord
de plankieren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord plankier
Gangbaarheid
- Het woord plankieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.