plankenvrees

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plan·ken·vrees
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plankenvrees -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de plankenvreesv / m

  1. zenuwachtige toestand om in het openbaar op te treden
    • Je hebt plankenkoorts. Dat is een goed teken. Hoor je het applaus al?' [1] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Sandes, David
    De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 185
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be