plakzegel

Nederlands

plakzegel

Uitspraak

• Geluid:  plakzegel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• plak·ze·gel

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  plak zn  en  zegel zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	plakzegel	plakzegels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de plakzegel m

1. een stukje papier meestal voorzien van een plaklaag dat dient om aan te geven dat men recht heeft op een bepaalde zaak of vergoeding

   ▸ Shell stopt per 1 april met de plakzegels en gaat over op Air Miles. Volgens een woordvoerder van Shell is dat gunstig voor de klanten, omdat een elektronisch spaarsysteem de mogelijkheid heeft om extra te sparen als er meer getankt wordt.

2. een stukje papier meestal voorzien van een plaklaag dat dient om aan te geven dat betaling heeft plaatsgevonden

   ▸ Tot slot schaft het ontwerp de mogelijkheid af om beurstaksen te betalen via plakzegels. Vanaf volgend jaar moet dat via een overschrijving gebeuren.

Verwante begrippen

• [1] spaarzegel
• [2] postzegel

Gangbaarheid

• Het woord plakzegel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.