plakte dicht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plak·te dicht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dichtplakken |
plakte dicht
- enkelvoud verleden tijd van dichtplakken
- Ik plakte dicht.
- Jij plakte dicht.
- Hij, zij, het plakte dicht.
- Ik plakte dicht.
vervoeging van |
---|
dichtplakken |
plakte dicht