plakbrief
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plak·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plakbrief | plakbrieven |
verkleinwoord | plakbriefje | plakbriefjes |
Zelfstandig naamwoord
de plakbrief m
- openbare kennisgeving door middel van een brief die ergens aan wordt opgeplakt
- De oude woning aan de Tolhuisstraat9 wordt binnenkort gesloopt en heropgebouwd. Door de eigenaresse werd daartoe een vergunning aangevraagd, waarvoor een gele plakbrief werd uitgehangen. Het huis dient, gezien de bescherming van Lillo als dorps- of stadsgezicht, in dezelfde zin heropgericht met instandhouding van het typische Zeeuwse dakgebint dat kenschetsend is voor het vestingdorp. [2]
- 'De varkens stonden ook niet vermeld op de plakbrief van Kurt Vander Beken. Na een aangetekende brief van onze advocaat hing die er plots wel, terwijl er in zo'n geval opnieuw een termijn voor een openbaar onderzoek moet worden bepaald.' [3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord plakbrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plakbrief" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 10 JANUARI 2008 Heropbouw
- ↑ De Standaard 07 OKTOBER 2008 Buurt Nazareth tegen varkensstallen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be