plaatwerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

smid maakt gebruiksvoorwerpen uit plaatwerk van sloopauto's
Uitspraak
Woordafbreking
  • plaat·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plaatwerk plaatwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

plaatwerk o [1]

  1. (deel van) product gemaakt van ijzeren platen
    • Verkoper Rolf van der Hoeven van Altena Classics uit het Overijsselse Ane knikt. Hij ziet het gebeuren. Om overeind te blijven tussen zoveel glanzend plaatwerk maken potentiële kopers meestal wat fotootjes. Wanneer ze later op de dag nog eens langs de stand lopen, weet Van der Hoeven dat het tijd is toe te slaan. Dat doe je niet met gratis matjes of een setje winterbanden, maar met een zo goed mogelijk verhaal bij de auto.[2] 
    • De pakketten bestaan uit carrosseriedelen die de Citroën Jumper op een HY doen lijken. Dat betekent dat er een opzetneus beschikbaar is, veel geribbeld plaatwerk en andere lichtunits.[3] 
  2. platen en tekeningen in een boek
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf OLOF VAN JOOLEN 07 apr. 2017
  3. de Telegraaf REMCO SLUMP | AUTOVISIE 04 apr. 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be