pitriet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pit·riet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pitriet pitrieten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het pitrieto

  1. een licht en buigzaam materiaal gemaakt van de binnenkant van rotan
     Gert ontdekte alles over vlechtwerk en pitriet (geschilde lianen, een licht en buigzaam materiaal), wilgentenen, biezen. En later leerde zoon Jan Willem de fijne kneepjes van het vak ook weer in de familiewerkplaats.[2]
     Rotan is afkomstig van de rotanpalm en heeft een massieve kern. Die binnenkant wordt versneden tot pitriet, waar onder andere meubels en manden van worden gevlochten. Het schors van de stengel wordt onder meer gebruikt voor het vlechten van stoel zittingen.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Clasina van den Heuvel
    “De kunst was om twaalf bollenmanden per dag te vlechten” (25-07-2016), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink Weblink bron
    Geertje Bikker-Otten
    “Bamboe over de vloer” (17-01-2017), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be