piraten

Nederlands

poelpiraat (Pirata piraticus), mannetje

Uitspraak

• Geluid:  piraten    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• pi·ra·ten

Woordherkomst en -opbouw

•  piraat zn  met de uitgang -en

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		piraten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de piraten mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord piraat
2. meervoudsvorm als officiële benaming (spinachtigen) Pirata  een geslacht van spinnen uit de familie wolfspinnen (Lycosidae ). De soorten worden zo genoemd, naar hun op het water aangepaste levenswijze. Net als Dolomedes - soorten kunnen ze bijvoorbeeld op het water lopen. Hun nest ligt soms deels onderwater, maar ze zijn niet zo aquatisch als de waterspin (Argyoneta aquatica)

Hyperoniemen

• [2] wolfspinnen, echte spinnen, spinachtigen, gifkaakdragers, geleedpotigen, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• [2] grote piraat, moeraspiraat, poelpiraat, veenpiraat

Verwante begrippen

• beekpiraat, bospiraat, kleine piraat

Afgeleide begrippen

• piraatbaarzen, piraattiran, piraatvideo, piratenboot, piratencafé, piratencamping, piratendruk, pirateneditie, pirateneiland, piratenfeest, piratenfestijn, piratenfilm, piratenhemd, piratenhoed, piratenhoofdman, piratenkapitein, piratenkopie, piratenleven, piratenmatch, piratenmuziek, piratennest, piratenschip, piratensite, piratenstation, piratenuitgave, piratenvlag, piratenzender, piraterij

Gangbaarheid

• Het woord piraten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "piraten" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.