pimpelmees
Uiterlijk
- Geluid: pimpelmees (hulp, bestand)
- pim·pel·mees
- In de betekenis van ‘zangvogel’ voor het eerst aangetroffen in 1567 [1]
- samenstelling van pimpel en mees [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pimpelmees | pimpelmezen |
verkleinwoord | pimpelmeesje | pimpelmeesjes |
- (zangvogels) bepaalde mezensoort, Cyanistes caeruleus
- Indien pimpelmees wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep pimpelmezen zie dan Hyponiemen pimpelmezen
1. bepaalde mezensoort, Cyanistes caeruleus
- Het woord pimpelmees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pimpelmees" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pimpelmees" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pimpelmees op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zangvogels in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %