pikhouweel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pik·hou·weel
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van het verouderde pik (puntig ijzer) en houweel
enkelvoud meervoud
naamwoord pikhouweel pikhouwelen
verkleinwoord pikhouweeltje pikhouweeltjes

Zelfstandig naamwoord

het pikhouweelo

  1. hakwerktuig met steel, voorzien van een punt aan de ene zijde en een beitelachtige voorziening aan de andere zijde
    • Kan je me het pikhouweel even aangeven? Ik krijg deze steen niet los. 
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be