piketdienst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: piketdienst (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pi·ket·dienst
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van piket zn en dienst zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | piketdienst | piketdiensten |
verkleinwoord | piketdienstje | piketdienstjes |
Zelfstandig naamwoord
de piketdienst m
- periode dat men beschikbaar moet zijn voor bepaalde werkzaamheden
- ▸ Ik ben gedetacheerd, ik heb piketdienst.[1]
- ▸ Het gebeurt elke zomer wel een keer dat een monumentale klok in Utrecht vastloopt door de warmte. Maar zo erg als nu is het nog niet geweest. "Dit is nummer drie die stilstaat", vertelt Van Engelenburg. "De monteur heeft bijna piketdienst." Door de warmte weigert ook de speeltrommel van de Nicolaïkerk dienst.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord piketdienst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Hitte zet de tijd stil in Utrecht” (05-08-2018), NOS