pikanterie

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pi·kan·te·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pikanterie pikanterieën
verkleinwoord pikanterietje pikanterietjes

Zelfstandig naamwoord

de pikanteriev [2]

  1. iets dat een (seksuele) prikkeling veroorzaakt
     Liefste hart, verbrandt u deze brief onmiddellijk, straks volgen mijn aanwijzingen voor een rendez-vous; dat is voor nu de bijdrage aan deze propositiedag van Willem Augustijn Leeuwarden, 8 februari 1748 Ach lieve! hoe kon ik weten dat u mijn brief van afschuw verbranden zou? Als u wist hoe lang ik achter het poortje heen en weer heb gelopen zou u ook weten dat ik mijn pikanterie slechts in volle onschuld beging, alleen maar om aan een vermeende aansporing te voldoen.[3]
     Politicus erkent Twitter-pikanterie: In de VS heeft een Democratisch lid van het Huis van Afgevaardigden toegegeven dat hij een pikante foto van zichzelf op Twitter heeft gezet. Anthony Weiner had dat wekenlang ontkend.[4]
  2. stekeligheid, bitsheid
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen