picknickt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pick·nickt

Werkwoord

vervoeging van
picknicken

picknickt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van picknicken
    • Jij picknickt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van picknicken
    • Hij picknickt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van picknicken
    • Picknickt!