Naar inhoud springen

pias

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Pia's
  • pi·as
  • In de betekenis van ‘hansworst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1842 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord pias piassen
verkleinwoord piasje piasjes

depiasm

  1. hansworst, clown, grappenmaker, lachwekkend figuur
    • Die pias krijgt nog eens een ongeluk als hij zo doorgaat. 
77 %van de Nederlanders;
57 %van de Vlamingen.[2]