piš
Nedersorbisch
Uitspraak
- IPA: /pʲiʃ/
Woordafbreking
- piš
Werkwoord
piš
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van pisaś
Synoniemen
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /pɪʃ/
Woordafbreking
- piš
Werkwoord
piš
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord psát