pesthol

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pest·hol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pesthol pestholen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het pestholo

  1. plaats waar de pest heerst
  2. (figuurlijk) plaats van ontucht en verderf
     Toertjes fietsen rond het pesthol: De Gordel mocht niet neerstrijken in Rode, maar net daardoor werd de gemeente wel het brandpunt van de Vlaamse politieke boosheid. De meerderheid van de gordelaars liet het gekrakeel niet aan zijn hart komen.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Tom Ysebaert
    “Toertjes fietsen rond het pesthol” (03 SEPTEMBER 2012), De Standaard
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be