pessimistisch
Uiterlijk
- pes·si·mis·tisch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | pessimistisch | pessimistischer | |
verbogen | pessimistische | pessimistischere | |
partitief | pessimistisch | pessimistischers | - |
pessimistisch
- somber, alles moeilijk inzien, te neergeslagen, depressief, zonder hoop
- De pessimistische man dacht dat zijn leven na de scheiding nooit meer goed zou komen.
- ▸ Het had bijna te moeilijk geleken in het begin, toen Clark er pessimistisch op was ingesteld dat hij naar de ambachtsschool zou gaan om blikslager, automonteur of iets dergelijks te worden.[1]
- Het woord pessimistisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pessimistisch" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus
, ISBN 9789044632767
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -isch in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %