perversiteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • per·ver·si·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord perversiteit perversiteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

perversiteit v [1]

  1. (seksualiteit) verdorvenheid op seksueel gebied
  2. uiting hiervan
  3. verdorvenheid in het algemeen
     Ik had nog geen weet van de ziekmakende perversiteit van de relaties in dat huis.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789026346477
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be