permuteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: permuteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- per·mu·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
permuteren |
permuteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van permuteren
- Jij permuteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van permuteren
- Hij permuteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van permuteren
- Permuteert!