perioda

Uit WikiWoordenboek


Oppersorbisch

Zelfstandig naamwoord

perioda v

  1. tijdperk
  2. periode


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /pɛrɪjɔda/
Woordafbreking
  • pe·rio·da
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

perioda v

  1. tijdperk
  2. (natuurkunde) periode; één volledige cyclus van zich herhalende verschijnselen als pulsreeksen, trillingen of golven
  3. (medisch) periode; menstruatie
  4. periode; een groep van zich herhalende verschijnselen
  5. (wiskunde) periode; een groep cijfers die zich in een reeks blijft herhalen
  6. (scheikunde) periode; een reeks elementen gerangschikt naar opklimmend aantal protonen tussen twee edelgassen
  7. (taalkunde) periode; een tekstgedeelte met breed uitgewerkte volzinnen
  8. (militair)(spreektaal) tomatensoep
Verbuiging
Synoniemen
  1. období o, éra v, epocha v
  2. měsíčky vmv, menstruace v, menses, (verouderd) čmýra, krámy
  3. (verouderd) obvětí o
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Meer informatie

Verwijzingen