pendelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pen·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van pendelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pendelaar | pendelaren pendelaars |
verkleinwoord | pendelaartje | pendelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de pendelaar m
- iemand die bij herhaling heen en weer rijdt
- De pendelaar reed iedere dag op en neer naar zijn werk 20 km verderop.
- (beroep) wichelroedeloper
- De pendelaar was op zoek naar de waterbron maar vond haar niet.
Gangbaarheid
- Het woord pendelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pendelaar" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be