pelargonium

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. Een pelargonium (Pelargonium fissifolium), met rechtsonder het vruchtje na de bloei.
Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·lar·go·ni·um
Woordherkomst en -opbouw
  • van modern Latijn pelargonium, door de Franse botanist Charles Louis L'Héritier de Brutelle gevormd uit Oudgrieks πελαργός (pelargós) "ooievaar" met het achtervoegsel -ium, omdat de kelkblaadjes zich na de bloei om vruchtbeginsel en stijl vouwen en de vorm die zo ontstaat doet denken aan een ooievaarsbek
enkelvoud meervoud
naamwoord pelargonium pelargoniums
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de pelargoniumv / m

  1. (plantkunde) benaming voor planten uit het geslacht Pelargonium op Wikispecies, die oorspronkelijk in zuidelijk Afrika voorkwamen maar nu op veel plaatsen als sierplant groeien
     Met geraniums is iets hinderlijks aan de hand: hun Latijnse naam wordt in het gewone taalgebruik geüsurpeerd door een verwante soort, de pelargonium. De pelargonium heeft een heel andere plaats in de samenleving dan de winterharde geranium: in de zomer snuffelen ze wat rond in gemeenteplantsoenen en op vensterbanken, en 's winters moeten ze binnenshuis worden vertroeteld als schoothondjes met een wollen jekkertje.[1]
     Ander licht, dat eerst de pelargoniums op de vensterbank bijna transparant maakt, diept hem in zijn grijsblauwe overall even uit de duisternis onder de schoorsteen op.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 7 januari 2021 Weblink bron
    Sarah Hart
    “Man's best friend” (12 oktober 1991) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 7 januari 2021 Weblink bron
    Erwin Mortier
    “De tijd draait domweg rondjes” (6 januari 2001) op nrc.nl op Wikipedia


Noors

Zelfstandig naamwoord

pelargonium

  1. verouderde spelling of vorm van pelargonia tot 2005
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud, mannelijk


Nynorsk

Zelfstandig naamwoord

pelargonium

  1. verouderde spelling of vorm van pelargonia tot 2005
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud, mannelijk