pelagisch
Uiterlijk
- pe·la·gisch
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘m.b.t. de diepe zee’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1863 [1]
- afgeleid van pelagus met het achtervoegsel -isch [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | pelagisch | pelagischer | |
verbogen | pelagische | pelagischere | |
partitief | pelagisch | pelagischers | - |
pelagisch [3]
- van, betreffende, voorkomende in de diepe zee
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord pelagisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "pelagisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pelagisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).