peins
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- peins
Werkwoord
vervoeging van |
---|
peinzen |
peins
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peinzen
- Ik peins.
- gebiedende wijs van peinzen
- Peins!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peinzen
- Peins je?
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.