pedantje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pen·dan·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het pedantjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pedant
    • ‘Dat is een bedenksel van Anna Doezer, die brengt er altijd wat geleerds bij te pas, ze bedoelt natuurlijk de “Gebroeders Grimm”.’
      ‘Zo -, is die Anna Doezer zo'n pedantje?’
       [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen