pauzeerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pauzeerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pau·zeer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pauzeren |
pauzeerden
- meervoud verleden tijd van pauzeren
- Wij pauzeerden.
- Jullie pauzeerden.
- Zij pauzeerden.
- Wij pauzeerden.