paswerker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pas·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pas ww en werker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paswerker | paswerkers |
verkleinwoord | paswerkertje | paswerkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de paswerker m
Gangbaarheid
- Het woord 'paswerker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.