pastelkleurig

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pas·tel·kleu·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen pastelkleurig pastelkleuriger pastelkleurigst
verbogen pastelkleurige pastelkleurigere pastelkleurigste
partitief pastelkleurigs pastelkleurigers -

Bijvoeglijk naamwoord

pastelkleurig

  1. een pasteltint hebbend
     Dat Marokkaanse kleden weleens een hit zouden kunnen worden, dacht Sandra van Aanholt jaren geleden al tijdens haar reizen door het Atlasgebergte in Marokko. Inmiddels verkoopt ze een keur aan authentieke Berbertapijten: van zwart-wit (Beni Ouarain) pastelkleurig (Beni Mguild) tot felgekleurd (Azilal). Ze hebben één grote gemene deler: ze zijn traditioneel geknoopt én vintage.[1]


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 oktober 2022 Weblink bron
    Marlous Snijder
    “‘Ronde vloerkleden zijn populairder dan ooit’” (07-05-2021), Tubantia