past bij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • past bij
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bijpassen

past (…) bij

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijpassen
    • Jij past bij. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijpassen
    • Hij past bij. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijpassen
    • Past bij! 

Gangbaarheid