past aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • past aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanpassen

past aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanpassen
    • Jij past aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanpassen
    • Hij past aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanpassen
    • Past aan! 


Gangbaarheid