passus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pas·sus
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | passus | passussen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de passus m
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord passus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "passus" herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ passus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be