passement
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pas·se·ment
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘boordsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1598 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | passement | passementen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- strook stof om kleding te versieren
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord passement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "passement" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "passement" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ passement op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be