pasme

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
pasmar

pasme

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasmar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasmar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasmar
vervoeging van
pasmarse

pasme

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasmarse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasmarse
  3. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasmarse