pasma

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
pasmar

pasma

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasmar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasmar
vervoeging van
pasmarse

pasma

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasmarse