pascontrole

Nederlands

pascontrole

Uitspraak

• Geluid:  pascontrole    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pas·con·tro·le

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  pas zn  en  controle zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pascontrole	pascontroles
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pascontrole v / m

1. de controle aan de grens of men een geldig paspoort heeft

   ▸ Hetzelfde gevoel had ik nu ik de pascontrole en douane naderde.

   ▸ Timmermans noemde de huidige naleving een zwak punt. Maar hij waarschuwde voor te snelle stappen in de strijd tegen terreur. „Het gaat erom snel te handelen, maar niet overhaast”, aldus de commissaris. De zogenoemde Schengenlanden, die onderling geen permanente pascontroles uitvoeren, zouden bijvoorbeeld eerst de bestaande mogelijkheden voor flexibele grenscontroles moeten benutten.

Synoniemen

• paspoortcontrole, grenscontrole, douane

Vertalingen

    1. de controle aan de grens of men een geldig paspoort heeft   

Engels: passport check (en)

Gangbaarheid

• Het woord pascontrole staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.