paruur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ruur
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord paruur parures
paruren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de paruurv / m

  1. een set van sieraden die zijn gemaakt om bij elkaar te worden gedragen, meestal bestaande uit een halsketting, broche, oorbellen en een of twee armbanden
Synoniemen

Gangbaarheid

11 % van de Nederlanders;
31 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be