parfumerie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

parfumerie
Uitspraak
Woordafbreking
  • par·fu·me·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord parfumerie parfumeries
parfumerieën
verkleinwoord parfumerietje parfumerietjes

Zelfstandig naamwoord

de parfumeriev

  1. (bedrijf) winkel waar men parfums verkoopt
    • Jarenlang beheersten de grote ketens de markt van de beautyproducten, maar er is een kleine revolutie aan de gang. De nieuwe parfumerie is klein, exclusief en biedt advies op maat. En de klant, die mag met alle aandacht gaan lopen. [2] 
    • Een 32-jarige winkeldief uit Oldenzaal is eind vorige week in de kraag gevat bij een parfumerie in Wierden. [3] 
  2. de reukwaren of parfums zelf
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard ZATERDAG 23 SEPTEMBER 2017
  3. Tubantia 26-08-2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be