pare
Uiterlijk
- pa·re
pare
- verbogen vorm van de stellende trap van paar
pare m
vervoeging van |
---|
parar |
pare
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parar
vervoeging van |
---|
pararse |
pare
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pararse
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pararse
- gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pararse
vervoeging van |
---|
parir |
pare