papoeagrasvogel
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- pa·poea·gras·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van Papoea en "oorspronkelijke bewoners van het eiland Nieuw-Guinea" en grasvogel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | papoeagrasvogel | papoeagrasvogels |
verkleinwoord | papoeagrasvogeltje | papoeagrasvogeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de papoeagrasvogel m
- (zangvogels) Cincloramphus macrurus een zangvogel uit de familie Locustellidae . Deze soort telt vijf ondersoorten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'papoeagrasvogel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.